Een 91-jarige dame wordt onverwacht dood in haar tuin gevonden. De dochter wil weten of er daarvoor iets met haar moeder aan de hand was en vraagt inzage in het medisch dossier.
De huisarts weigert dat op grond van het medisch beroepsgeheim. De dochter vindt dat onmenselijk en star. Daarom dient ze mede namens haar broer en zus een klacht in bij skge.
De klacht | De buren treffen de moeder levenloos in haar tuin aan. Ze bellen de ambulancedienst, die vervolgens een forensisch arts inschakelt. Deze stelt vast dat de moeder een natuurlijke dood is gestorven. De familie twijfelt daar niet aan, maar heeft wel vragen over het levenseinde van hun moeder. Ze overwegen een obductie, maar omdat er geen patholoog beschikbaar is, zien ze daar toch van af.
Na het afscheid blijft de familie met vragen zitten. De dochter probeert meer informatie te krijgen bij de ambulancedienst, maar die zegt vanwege het medisch beroepsgeheim geen informatie aan familie te mogen verstrekken. De ambulancedienst raadt de familie aan contact te zoeken met de huisarts, wat ze vervolgens ook doen.
De huisarts geeft aan dat hij niet betrokken was bij het overlijden van de moeder en het verslag van de ambulancedienst ook niet krijgt toegestuurd. Toch wil de familie het medisch dossier van de moeder inzien. De huisarts heeft begrip voor die wens, maar zegt dat het beroepsgeheim in dit geval toch zwaarder weegt. Hij biedt wel aan om het rapport van de ambulancedienst op te vragen. De ambulancedienst zegt telefonisch toe het rapport aan de huisarts toe te sturen, maar maakt die belofte niet waar.
De familie krijgt deze informatie via de doktersassistente te horen, wat helemaal verkeerd valt. De boosheid over het feit dat hun vragen niet worden beantwoord, is intussen zo groot, dat de familie met juridische stappen dreigt en een klacht over de huisarts indient.
De reactie | Na het binnenkomen van de klacht belt de klachtenfunctionaris met de dochter en krijgt het hele verhaal te horen. Een gesprek met de huisarts ziet de dochter niet zitten, ze wil een formele, schriftelijke reactie.
Vervolgens belt de klachtenfunctionaris met de huisarts. Vanwege de dreiging met juridische stappen raadpleegt de huisarts zijn beroepsvereniging en de rechtsbijstandsverzekeraar en gaat aan de slag om een brief te schrijven. Daarin stelt hij dat hij zich aan de wettelijke regels heeft gehouden en het
niet terecht vindt dat de familie zo boos reageert. Wel toont hij begrip voor het feit dat de familie na de onverwachte dood van de moeder met zoveel vragen zit. Ook omdat de familie heeft afgezien van obductie en daardoor niet precies weet hoe en waaraan ze is overleden. Hij biedt aan om het daar in een gesprek met de familie over te hebben.
Het gesprek | De dochter leest de brief en moet eerst even slikken, maar accepteert toch het aanbod om in gesprek te gaan. Het is dan een paar maanden na het overlijden van de moeder. De klachtenfunctionaris is er vanwege corona niet bij, maar krijgt later van beide kanten het verslag te horen. De huisarts erkent dat in de communicatie met de familie wat vertraging en storingen hebben gezeten. Hij vertelt ook dat de moeder in de tijd voor haar dood niet bij hem is geweest met klachten die haar onverwachte dood zouden kunnen verklaren. En zo wordt in het gesprek toch de lucht geklaard.
De uitkomst | De klacht laat zien dat het mogelijk is om er in een gesprek samen uit te komen, ook al is de boosheid groot, dreigt de klager met juridische stappen, blijft een ketenpartner in gebreke en is de huisarts gebonden aan wettelijke regels. Doordat de huisarts de deur openhoudt en oog heeft voor het verdriet van de familie, ontstaat er wederzijds begrip. Ook heeft de tijd zijn werk gedaan voor wat betreft de rouwverwerking.