Hij combineert strafrecht met gezondheidsrecht en vindt dat een heel prettige afwisseling. Lex Mooy, raadsheer bij het gerechtshof Amsterdam, is sinds januari voorzitter van de Geschillencommissie Huisartsenzorg West van skge.
Zijn jarenlange ervaring heeft hem geleerd elke zaak neutraal in te gaan. ‘Pas als je je in een zaak verdiept en die samen bespreekt, weet je hoe het echt zit.’ De combinatie van strafrecht en gezondheidsrecht bevalt me heel goed. Het is zestien jaar geleden begonnen toen een collega raadsheer mij vroeg of ik zin had om lid te worden van de klachtencommissie van Actiz. Daarna werd ik lid van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg en voorzitter van een regionale toetsingscommissie euthanasie en verschillende geschillencommissies in de zorg. Daar is nu de Geschillencommissie Huisartsenzorg van skge bijgekomen.
Ik heb al heel wat klachten langs zien komen. Allemaal verschillende verhalen, maar elk geschil wordt opgelost. Er komt altijd een uitspraak. Het is niet zo dat elke uitspraak de betrokkenen blij maakt. Mensen hoeven het niet met de uitspraak eens te zijn, als ze maar kunnen volgen hoe de gedachtegang is geweest en waarom de commissie tot een bepaald oordeel is gekomen. Het is belangrijk dat we dat zo helder mogelijk opschrijven. Niet alleen voor degene die het geschil heeft ingediend of voor de huisarts die is aangeklaagd, maar voor iedereen die ervan kan leren. Want daar is de Wkkgz mede voor ingesteld: de kwaliteit van de zorg verbeteren.
Ik kan me voorstellen dat huisartsen het heel vervelend vinden om een klacht te krijgen en zich aangevallen voelen in hun professioneel handelen. Maar als je niet zou mogen klagen, zouden we in een wereld leven waarin ‘de witte jassen’ het voor het zeggen hebben. Dat willen we toch ook niet. Aangesproken worden op je professioneel handelen, hoort er gewoon bij. Het is een onderdeel van je vak, net als bij andere professionals.
Het aantal klachten en geschillen neemt toe, maar vergeet niet dat er jaarlijks een paar miljoen medische handelingen worden verricht door huisartsen. Er worden relatief maar heel weinig klachten ingediend en nog minder geschillen. In 99,9 procent van de contacten gaat het dus gewoon goed.
Als je als huisarts met een geschil te maken krijgt, helpt het dat je de patiëntendossiers zorgvuldig hebt ingevuld en bijgehouden. De geschillencommissie baseert zich namelijk juist op hetgeen er in een dossier vermeld staat. Heeft de huisarts dat gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden. Als een klacht alleen gaat over iets wat niet in het dossier staat, bijvoorbeeld over iets wat een huisarts gezegd zou hebben, dan kunnen wij daar geen gegrond-verklaring over uitspreken. We waren er gewoon niet bij. Er is te weinig ondersteunend bewijs aangedragen door klager om de klacht toe te wijzen.
Wat een zaak ook is, ik stap er neutraal in. Ik heb in al die jaren afgeleerd om van tevoren te bedenken wie er gelijk heeft en wie niet. Pas als je je in een zaak verdiept en die als commissie of college met elkaar bespreekt, weet je hoe het echt zit.”