Milan Poucki is huisarts in Veghel en de enige huisarts in de Raad van Toezicht. Naast hem zitten daar vertegenwoordigers in van andere organisaties, zoals de KNMP en Patiëntenfederatie Nederland. Hij maakte de eerste coronagolf van heel dichtbij mee.
“In 2015 ben ik bestuurslid geworden van de rechtsvoorganger van SKGE, de Stichting Klachtenregeling Huisartsenzorg Nederland. Bij de invoering van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) hebben we de transitie gemaakt van een regionale naar een landelijke stichting. Ik vond het heel leerzaam en boeiend om SKGE door de jaren heen te zien groeien.
SKGE is een stichting die alle collega-huisartsen in het land de kans biedt om aan de verplichtingen van de Wkkgz te voldoen en hen daarmee ontzorgt. Dat vind ik mooi.
Als huisarts weet ik hoe lastig het is om een klacht te krijgen. Ik heb het zelf een paar geleden meegemaakt. Helaas. Je ziet iets, je zegt iets, je doet iets, het komt bij de patiënt soms anders over dan je bedoelt. Dankzij de bemiddeling van een externe klachtenfunctionaris is de klacht uitgesproken en opgelost. Het was niet leuk om mee te maken, maar ik heb er wel iets van geleerd. Een klacht is een kans om de kwaliteit van de zorg te verbeteren; zo moet je het echt zien.”
Dat geldt volgens hem ook voor de klachten die nu bij SKGE binnenkomen over de coronatijd.
“Daar moeten we zeker goed naar kijken. Als er een nieuwe uitbraak komt kunnen we die lessen in praktijk brengen.”
Over de coronatijd kan hij grote verhalen vertellen. Maar het liefst houdt hij ze klein. Juist omdat hij de getroffen families en heel veel patiënten van dichtbij kent. “Ik ben zelf een risicopatiënt, daarom heb ik geen corona-spreekuren en -visites gedaan. Omdat een collega ziek was, heb ik wel meegedraaid in het HaRop-crisisteam; het team dat het huisartsenrampenopvangplan in de regio uitvoert. Ik ben onder de indruk hoe goed de crisisstructuur was georganiseerd. Mensen van verschillende organisaties wisten elkaar precies te vinden.”
Zeker in het begin holde iedereen achter de feiten aan. “We kregen elke dag nieuwe informatie over klachten en verschijnselen. Ik heb nooit eerder meegemaakt dat je niet op je klinische blik kon varen. Je dacht dat het goed ging met een patiënt, maar dat kon zomaar veranderen. Dan moest de patiënt met vliegende vaart naar het ziekenhuis, en soms haalde hij dat al niet meer.”
De verliezen zijn groot, zegt hij. “Wij hebben in onze groepspraktijk 40 mensen verloren. Er zijn honderden mensen ziek geweest. Het hele dorp zat zo ongeveer in quarantaine. Daardoor was het heel stil op straat. De vlaggen hingen halfstok. Het was een onwerkelijke tijd. Ik had veel contact met de uitvaartondernemer in ons dorp. Er kon niet op een normale manier afscheid worden genomen. Het was mooi dat mensen in een erehaag langs de weg stonden als iemand werd begraven, maar je mocht niet eens een hand op een schouder leggen.”
Het aantal besmettingen is nu gelukkig afgenomen. Ook in Noord-Brabant wordt de reguliere zorg weer op gepakt. “Het is een logistieke puzzel omdat er in onze praktijk veel spreekuren tegelijk zijn, terwijl patiënten elkaar niet mogen kruisen. Daardoor kunnen we dus veel minder patiënten in de praktijk ontvangen. We blijven dus e-consulten doen en beeldbellen. Naast onze groepspraktijk staat nog steeds een unit, speciaal voor coronaconsulten. Als het nodig is, kunnen we de coronazorg meteen weer opschalen.”